Sneeuwklokjesboom – Halesia

De sneeuwklokjesboom behoort tot de storaxfamilie Styracaceae (tweezaadlobbigen). De soort is met zijn wetenschappelijke naam Halesia genoemd naar de 18-eeuwse Engelse wetenschapper Stephen Hales.

Er zijn 3 soorten sneeuwklokjesboom: de Halesia carolina, de Halesia monticola en de Halesia diptera. De bergsneeuwklokjesboom (Halesia monticola) dankt zijn naam aan zijn groeiplaats: monticola = bergbewonend. Dit is de grootste soort, die soms wordt ingedeeld als ondersoort of als variëteit van Halesia carolina. In zijn natuurlijke omgeving wordt deze boom zelfs meer dan 30 m hoog. De andere twee soorten hebben vooral een struikvorm. De verschillende soorten lijken erg op elkaar en zijn nauw verwant. Alleen de Halesia diptera, een grootbloemige soort, is duidelijk van de andere te onderscheiden door de vruchten, die 2 vleugels hebben in plaats van 4. Deze soort is echter zeldzaam. De soort Halesia carolina komt vaker voor, het blijft een kleinere boom of struik. Zowel de bloemsteel als de onderzijde van het blad is blijvend behaard.

Herkenning
De rijke bloei met de op sneeuwklokjes lijkende bloemen maakt het een populaire kleine boom voor tuinen en parken. Zelfs na de bloei zorgt een tapijt van uitgebloeide bloemen op de grond voor een spektakel. De vruchten blijven de hele winter hangen geven de boom extra sierwaarde.

Biodiversiteit en aantastingen
Bestuiving kan plaatsvinden zonder hulp van insecten, hoewel bijen de bloemen wel aantrekkelijk vinden. De vruchten zijn gevleugeld (2 of 4 lobben), maar te zwaar om door de wind te worden verspreid. Dit doen dieren. Verschillende knaagdieren eten de vruchten. Er zijn weinig of geen aantastingen bekend.

Groeiplaats
Van nature groeit de sneeuwklokjesboom op lichte plekken in gemengde bossen. De standplaats dient humusrijk en diep doorwortelbaar te zijn. Een humusrijke, zure tot neutrale grond is vereist, op kalkrijke gronden treedt bladverkleuring op en verzwakken de planten.

Toepassing
Het hout is wit en lijkt op berkenhout. Het is geschikt voor snij- en draaiwerk, maar heeft verder geen specifieke toepassing.

Gegevens op een rijtje
Natuurlijk areaal: oosten van de VS
Status: uitheems, vrij zeldzaam
Successiestadium: pionier
Bodemeisen: vochthoudend
Schaduwtolerantie laag
Droogtetolerantie: redelijk
Hoogte: 10-20 meter
Omtrek: < 1 meter
Leeftijdsverwachting: 100 jaar
Kroonvorm: rond, half transparant
Bladlengte: 13-20 cm
Bloeiperiode: mei
Bestuiving: bestuiving
Zaadval: oktober-november
Zaadverbreiding: dieren
Vermeerdering: zaaien, afleggen
Toepassing: parken, tuinen,, groenstroken

Bron: Loofbomen in Nederland en Vlaanderen door Leo Goudzwaard
Uitgegeven door KNNV Uitgeverij, Zeist, ISBN 978 90 5011 4325, www.bomenkennis.nl