Beuk - Fagus
Beuken behoren, net als eiken en tamme kastanjes, tot de familie van de napjesdragers. Er zijn 10 soorten beuken in de gematigde streken van het noordelijk halfrond: in het oosten van de VS, West- en Zuidoost-Europa, Kaukasus, Turkije, Mexico, Japan, Korea en Zuidoost-China. In onze streken is alleen de inheemse gewone beuk (Fagus sylvatica) algemeen. Fagus is afgeleid van het Griekse phago dat 'eten' betekent.

Herkenning
Kenmerkend zijn de lange, slanke en scherpe knoppen die aan 2 zijden aan een twijg verschijnen (afwisselende stand), de gladde schors en de kleine vierkleppige napjes met 2 vruchtjes nootjes. De bloei vindt plaats eind april of begin mei en is eenhuizig met eenslachtige bloemen. De mannelijke bloemen verschijnen in hangende hoofdjes en de vrouwelijke bloeiwijze heeft 2 opstaande bloemen. Bestuiving gebeurt door de wind.

Waar te zien
In Trompen burg bevindt zich de Nederlandse Beukencollectie.

Gewone beuk - Fagus sylvatica

Sylvatica betekent 'van het bos'. De beuk verdient de titel 'Koning van het woud' eigenlijk boven de eik, vanwege zijn vermogen om in bossen de kroonlaag volledig te domineren. Hij is populair in bossen en parken en is van oudsher beroemd om zijn schaduwrijke lanen. Het is een uitstekende park- en laanboom met een prachtige op een olifantspoot lijkende stam. Ook hagen van de gewone beuk zijn populair, doordat ze in de winter verdord, maar fraai blad houden.

Herkenning
Beukenbladeren zijn meestal gaafrandig, wel met een golvende rand en soms getand. Kenmerkend is de rij haren die als een soort wimpers op de blad rand staat. De lange puntige knoppen die op de twijgen onder een hoek afstaan maken herkenning in de winter gemakkelijk.

Groeiplaats
De kwaliteit van de groeiplaats luistert erg nauw, vooral bij bomen buiten het bos. De gewone beuk verdraagt geen extreme groeiplaatsen, de grond mag niet periodiek uitdrogen of te nat zijn. Hete en droge perioden in de zomer kunnen funest zijn: in onze streken kan een hittegolf veel schade veroorzaken met beukensterfte in de navolgende jaren. Vanwege strenge vorst en droogte komt hij niet voor in continentale en mediterrane klimaten. Bestrating, storm, zeewind, strooizout en wortelbeschadiging verdraag hij slecht.

Biodiversiteit en aantastingen
Levende beuken scoren vrij laag voor biodiversiteit bovengronds. Er komen wel veel zwammen en paddenstoelen in beukenbossen voor, maar weinig organismen die van en op bladeren en schors van de beuk leven. De bladeren bevatten stoffen die voor veel dieren giftig zijn. De harde en gladde schors is geen goede vestigingsplaats voor mossen en korstmossen. Afgevallen blad verteert slecht en vormt een dikke en dichte strooiselmat, die de ondergroei van planten en mossen niet bevordert. Alleen onder beuken op een voedselrijke, vochtige bodem kan zich een soortenrijke voorjaarsflora vestigen. Beroemd zijn de velden met wilde hyacint en bosanemoon onder de beuken van het Hallerbos. Ook de nabijgelegen domeinen van het Kasteel van Gaasbeek en Ter Rijst zien in het voorjaar blauw en wit gekleurd door de massale ondergroei van hyacint, bosanemoon en daslook. Veel diersoorten foerageren wel op de beukennootjes, een belangrijke voedselbron voor kleine zangvogels en knaagdieren. Koolmezen en bosmuizen zijn voor hun wintervoorraad voor een belangrijk deel afhankelijk van de beukenmast, en ze zorgen meteen voor de verbreiding van de zaden ver van de boom af. Dood beukenhout verteert snel en ingerotte takken zijn gemakkelijke plaatsen waar spechten en andere vogels holtes kunnen uithakken. Oude beukenbossen zijn dan ook rijk aan holenbroeders.

Gegevens op een rijtje
Natuurlijk areaal: Europa
Status: inheems, algemeen
Bodemeisen: tamelijk vochthoudend, redelijk voedselrijk
Schaduwtolerantie (1-5): hoog 4,6
Droogtetolerantie (1-5): laag 2,4
Hoogte: 38-45 meter
Omtrek: 6-8 meter
Leeftijdverwachting: 150-250 jaar
Kroonvorm: ovaal tot rond, breed, dicht
Bladlengte: 7-12 cm
Bloeiperiode: april-mei
Zaadval: oktober
Vermeerdering: knaagdieren en vogels
Toepassing: bossen, parken, lanen

Bron: Loofbomen in Nederland en Vlaanderen door Leo Goudzwaard
Uitgegeven door KNNV Uitgeverij, Zeist, ISBN 978 90 5011 4325, www.bomenkennis.nl