Beverboom - Magnolia

De beverboomfamilie onderscheidt de 235 soorten, deze groeien vooral in tropische klimaten. Ook de tulpenboom behoort tot de familie van de beverboom.
De gewone beverboom (magnolia x soulangeana) is de meest aangeplante soort in tuinen en parken. In lanen staat vaak kobushi magnolia. Magnolia's zijn vernoemd naar Pierre Magnol, de eerste plantkundige die het concept van verwante plantenfamilies publiceerde. Uit fossiele vondsten in de klei van Reuver blijkt dat de Magnolia kobus van nature al in Limburg groeide vóór de ijstijden, namelijk in het Tertiair. In deze periode, van 65,5 tot 2,6 miljoen jaren geleden, groeiden in Europa hele magnoliabossen. In de 17e eeuw werden de beverbomen opnieuw 'ontdekt' en bracht John Bannister de beverboom als eerste weer in Europa. Enkele soorten zijn voldoende winterhard om in Nederland goed uit te groeien tot mooie sierbomen.

Herkenning
De bladeren zijn groot, vrij dik en gaafrandig. Beverbomen zijn in de winter herkenbaar aan de grote behaarde knoppen met maar één knopschub. Er is geen verschil in kelk- en kroonbladen, bij de beverboom heten de 6 of meer bloemdekbladen tepalen.

Groeiplaats
Beverbomen groeien het best op een beschutte plaats, waar harde wind en voorjaarsvorst de bloemen niet kunnen beschadigen. Beverbomen prefereren een licht zure tot neutrale, maar voedselrijke grond. De meeste soorten verdragen geen kalkhoudende bodem.

Biodiversiteit en aantastingen
Bestuiving vindt vooral plaats door kevers, maar ook wel door hommels. De vruchten hebben een rode vlezige huid en zijn geliefd bij lijsterachtigen en in Noord Amerika ook bij troepialen. Kleine knaagdieren eten de op de grond gevallen zaden.

Toepassing en beheer
In China en Japan worden beverbomen vanwege hun prachtige bloemen al vele eeuwen geteeld. Verplanten kan het beste gebeuren met een intacte wortelkluit om de kwetsbare vlezige wortels niet te beschadigen.
Gebruik magnoliahout is zacht en licht van gewicht en kleur. Van de grote soorten wordt het hout gebruikt voor goedkopere meubels en verpakkingen.

Waar te zien
Omvangrijke collecties bevinden zich in Bokrijk, Gimborn, Leenderheim, Wespelaar en het Park van Laken.

Gewone beverboom – Magnolia x soulangeana

Van deze hybride is een groot aantal cultivars in omloop. De bekendste selectie heeft purperroze, gestreepte bloemen op een witte ondergrond. Een van de oudste exemplaren van Nederland met een zeer brede kroon staat in het Wageningse Bassecourt en is ongeveer 150 jaar oud. Het is eigenlijk een grote struik die altijd laag vertakt is en zeer breed kan uitgroeien. Hij bloeit vroeg en vormt maar weinig vruchten. De vruchtzetting is vooral afhankelijk van de temperatuur, tijdens een warm voorjaar worden meer vruchten geproduceerd. Van de vele cultivars is onder andere 'Speciosa' een waardevolle boom. Dit is de meest opgaande vorm van de gewone beverboom met bijna witte bloemen en een donker purperen streep en purperen onderzijde van de tepalen. Hij bloeit later dan de typeboom, in april tot mei, waardoor minder vorstschade optreedt. Deze boom wordt al vanaf 1825 gekweekt, maar komt maar weinig voor.

Gegevens op een rijtje
Natuurlijk areaal: geen
Status: hybride, algemeen
Bodemeisen: redelijk voedselrijk, vochthoudend
Schaduwtolerantie (1-5): redelijk, 3,0
Droogtetolerantie (1-5): laag 1,8
Hoogte: 4-6 meter
Omtrek: < 1 meter
Leeftijdverwachting: 100-200 jaar
Kroonvorm: schermvormig, gesloten
Bladlengte: 10-20 cm
Bloeiperiode: april
Bestuiving: kevers, bijen en hommels
Zaadval: september-oktober
Zaadverbreiding: vogels en kleine zoogdieren
Vermeerdering: enten of stekken
Toepassing: parken, tuinen

Bron: Loofbomen in Nederland en Vlaanderen door Leo Goudzwaard
Uitgegeven door KNNV Uitgeverij, Zeist, ISBN 978 90 5011 4325, www.bomenkennis.nl