Witte paardenkastanje - Aesculus hippocastanum

Vroege aanplant van de paardenkastanje is beschreven in het Turkse Constantinopel in 1557. Daar was men onder de indruk van de geweldige bloemenmassa van de boom. In 1572 is de eerste boom in Europa ingevoerd en geplant in de tuinen van Wenen. De eerste boom in Nederland werd geplant in de Leidse Hortus in 1608. Vanuit deze twee tuinen vond verdere verspreiding in Noord-Europa plaats. Al eeuwenlang planten we paardenkastanjes in parken en lanen en opvallend vaak treffen we oude paardenkastanjes aan bij monumentale gebouwen, kastelen en kerken. De boom biedt prachtige bloeiwijzen van 20 cm hoog tijdens het voorjaar, verkoelende schaduw in de zomer en gele kleurenpracht in de herfst.

Jonge kastanjebomen groeien snel, maar de eerste bloei vindt pas plaats op 10-tot 15-jarige leeftijd. In het verleden werden leikastanjes even vaak bij boerderijen als zonwering gebruikt als de meer bekende leilinden. De boom verdraagt halfopen verharding wel, maar een minder goede groeiplaats maakt hem vatbaarder voor kastanjebloedingsziekte. Een hoge concentratie strooizout veroorzaakt bladverbruining, vooral aan de bladranden. Bij aanplant dient men voldoende ruimte te reserveren voor de omvang van de kroon, minstens 6 m tussen gevel en plantplaats. De witte paardenkastanje bleef eeuwenlang vrij van aantastingen, maar sinds 2002 is de kastanjemineermot een plaag en sterven vanaf ongeveer dezelfde tijd veel bomen aan de kastanjebloedingsziekte. De bladvlekkenziekte veroorzaakt bruine vlekken in de bladeren. Verwijderen van de bladeren in de omgeving van de boom in de winter vermindert de bladaantastingen flink. Grote bomen zijn te vinden in Oosterbeek bij het oude kerkje (530 cm omtrek), en bij de kerk in Dinxperlo (560 cm omtrek in 2010). De hoogste paardenkastanje staat in een bos nabij Zeist (36,8 m).

Rode paardenkastanje - Aesculus carnea

Carnea verwijst naar de 'vleeskleurige' bloemkleur. Deze hybride van de witte paardenkastanje en de rode pavia is mogelijk toevallig ontstaan in Duitsland omstreeks 1800 en gekweekt in Frankrijk sinds 1818. De populaire boom combineert de bloemkleur van de rode pavia met het formaat van de witte paardenkastanje. Hij blijft met ongeveer 20 m hoogte kleiner dan de witte. Ook de vruchten zijn kleiner en hebben minder stekelige bolsters. De 5-tallige bladeren hebben rood aangelopen stelen. 's Winters is de rode van de witte te onderscheiden aan 5 sporen in het bladmerk en een weinig kleverige knop. Het bladmerk is op de twijgen zichtbaar als een litteken onder de afgevallen bladsteel. Uit zaad ontstaan soortechte zaailingen, maar cultivars worden geënt. De rode paardenkastanje neemt genoegen met een niet al te voedselrijke humushoudende zandgrond, mits deze goed vochthoudend is. De bloeitijd van de rode valt 2 weken later dan die van de witte. Door beide bomen naast elkaar te planten ontstaat een fraaie combinatie. De boom kent weinig aantastingen. Wel leeft de larve van de kastanjemineermot in de bladeren, maar de aantasting is minder ernstig dan bij de witte paardenkastanje. De kastanjebloedingsziekte is ook minder ernstig. Het grootste exemplaar staat in het Hagelandse Park (22,5 m hoog met een omtrek van 408 cm).

Gegevens op een rijtje

  Witte paardenkastanje Rode paardenkastanje
Natuurlijk areaal: Griekenland, Bulgarije en Albanië  
Status: uitheems, algemeen uitheems, algemeen
Bodemeisen: vochthoudend, redelijk voedselrijk vochthoudend, redelijk voedselrijk
Schaduwtolerantie (1-5): redelijk 3,4 redelijk 3
Droogtetolerantie (1-5): redelijk 2,8 redelijk 2,8
Hoogte: 26-36 meter 19-23 meter
Omtrek: 5-6 meter 2-4 meter
Leeftijdverwachting: 100-200 jaar 100-200 jaar
Kroonvorm: rond, breed, dicht rond, breed, dicht
Bladlengte: 10-20 cm 15-20 cm
Bloeiperiode: april-mei mei
Zaadval: oktober oktober
Toepassing: parken parken, lanen

 

 

 

 


 

 

 
 
 
 

 
 

 

Bron: Loofbomen in Nederland en Vlaanderen door Leo Goudzwaard
Uitgegeven door KNNV Uitgeverij, Zeist, ISBN 978 90 5011 4325, www.bomenkennis.nl