Pterocarya - vleugelnoot
De vleugelnoot behoort tot de walnotenfamilie: Juglandaceae. Van de 6 soorten die van nature in Azië groeien, worden er 3 aangeplant in Nederland en België. Zowel de Nederlandse als de wetenschappelijke naam slaat op de vruchten, waar 2 schutbladen omheen zijn gevormd als een soort vleugels. Pteron betekent 'gevleugeld' en karyon 'noot'. Uit fossiele vondsten in de klei van Reuver blijkt dat de vleugelnoot al vóór de ijstijden van nature in Limburg groeide.
Vleugelnoten zijn zeer snel groeiende bomen met een brede kroon. Ze zijn nauw verwant aan walnoten. Beide soorten lijken sterk op elkaar, met veervormig samengestelde bladeren en twijgen met geladderd merg. De vleugelnoten zijn van de andere walnotensoorten te onderscheiden door de naakte knoppen, bloeiwijze en noten: zowel de mannelijke als vrouwelijke bloeiwijzen verschijnen aan hangende aren. De vrucht is een nootvrucht, veel kleiner dan bij de andere walnootbomen, gevleugeld en met veel vruchtjes bijeen aan lange trossen. Vleugelnoten zijn lichtminnende boomsoorten, die van nature groeien op voedselrijke gronden langs rivieren en beken. Ze scoren laag voor biodiversiteit, omdat ze in Europa de begeleidende soorten missen. Sommige knaagdieren en vogels foerageren wel op de nootjes in de winter.

Kaukasische vleugelnoot - Pterocarya fraxinifolia

De Kaukasische vleugelnoot (Pterocarya fraxinifolia) is de meest toegepaste soort.

Herkenning
De Kaukasische vleugelnoot groeit uit tot een middelhoge boom met een laag vertakte stam en zeer brede kroon. Het is een zeer snelgroeiende soort, die meestal veel wortelopslag vormt en van nature vaak meerstammig is. Goede soortkenmerken zijn het grote aantal zijblaadjes aan het blad, meestal 8 tot12 paar en een klein topblad. Er zijn geen knopschubben, nieuwe blaadjes staan als een soort handjes aan het eind van de twijgen.

Groeiplaats
De soort groeit van nature langs rivieroevers die vaak overstromen op zwak zure tot neutrale gronden. Hij kan niet goed tegen droge omstandigheden. De toppen van jonge scheuten kunnen bevriezen tijdens voorjaarsvorst of strenge wintervorst, maar het herstel is zeer snel en de boom heeft er weinig last van.

Toepassing en beheer
Deze vleugelnoot is zeker geen straatboom: de van nature oppervlakkige beworteling en wortelopslag drukken verharding sterk omhoog. Het is een karakteristieke boom die goed op zijn plaats is als solitaire parkboom langs een waterpartij, waar de wortelopslag geen probleem is.

Waar te zien
De vleugelnoot in de Leidse Hortus geldt als de oudste, geplant in 1818 (omtrek 563 cm). De dikste, een tweestammige boom in Middelburg, stamt uit 1830 (omtrek 854 cm). Het hoogste exemplaar staat in een groep vleugelnoten in Nieuwersluis (31,4 m).

Gegevens op een rijtje
Natuurlijk areaal: Iran
Status: uitheems, veel geplant
Bodemeisen: vochthoudend, voedselrijk
Beworteling: vlakwortelsysteem, oppervlakking
Schaduwtolerantie: matig
Droogtetolerantie: laag
Hoogte: 20-31 meter
Omtrek: 3-4 meter
Leeftijdverwachting: > 100 jaar
Kroonvorm: rond, dicht
Bladlengte: blaadjes, 7-13
Bloeiperiode: april-mei
Zaadval: oktober
Zaadverbreiding: dieren
Vermeerdering: zaaien, wortelopslag, enten
Toepassing: parken

Bron: Loofbomen in Nederland en Vlaanderen door Leo Goudzwaard
Uitgegeven door KNNV Uitgeverij, Zeist, ISBN 978 90 5011 4325, www.bomenkennis.nl