Iep of olm - UImus

Er zijn ongeveer 40 soorten iepen en een enorm aantal cultivars. Door de iepenziekte is het iepenbestand in de vorige eeuw enorm achteruitgegaan, maar dat geldt niet voor de inheemse fladderiep.
De oudste vondst van een iepenhouten voorwerp in Nederland is 7500 jaar oud, en dat was een boog. Een oude volksnaam voor iep was dan ook 'booghout'. Iepen behoren tot de oudste gecultiveerde bomen op aarde. Er zijn aanwijzingen dat de Grieken al omstreeks 600 voor Christus iepen in Frankrijk invoerden voor ondersteuning van wijnranken en voor veevoer. Iepen zijn belangrijke heilige bomen in de Himalaya en waren dat ook in Noordwest-Europa.
We waarderen hem nu als een taaie sierboom, ideaal voor stads beplantingen en aanplant in open landschappen, maar in vroeger eeuwen had hij andere functies. Hij verschafte voedsel voor mens en dier en in de wijnbouw werd de iep speciaal geteeld om de wijnranken te kunnen leiden.

Herkenning
Iepen zijn meestal middelgrote tot grote bomen met een vaasvormige kroon. op iedere twijg groeien 2 rijen knoppen. Daaruit worden de takken gevormd die in aanleg horizontaal groeien. Iepenbladeren zijn ruw en vertonen de kenmerkende scheve bladvoet. Al in het vroege voorjaar, vóór de bladontplooiing, bloeien de meeste iepen. Na de bloei ontwikkelt het vruchtbeginsel 2 vleugels, die het nootje omsluiten.

Groeiplaats
Ze verdragen zowel natte als tijdelijk droge omstandigheden, weerstaan flink wat strooizout en herstellen snel van grove snoei en wortelbeschadigingen. Iepen vragen een zwak zure tot basische grond. De kleinere cultivars zijn gewild in tuinen.

Biodiversiteit en aantastingen
De iepenziekte wordt veroorzaakt door 2 exotische schimmelsoorten, waarvan de eerste in 1910 in Europa verscheen. lepenspintkevers zijn vaak in- en uitwendig besmet met schimmelsporen, infecteren daarmee gezonde iepen en verspreiden zo de ziekte. Soorten als de inheemse fladderiep en ook de Kashmir-iep worden niet of weinig door iepenspintkevers gegeten en worden in de praktijk niet ziek. Overigens hoeft het risico van iepenziekte geen totale boycot op aanplant van de inheemse soorten veldiep en bergiep te betekenen. Dat zou een groot verlies van groen erfgoed en biodiversiteit zijn. Bij andere boomsoorten zijn ziekten en aantastingen ook geen reden tot uitbanning. Iepen zijn onmisbaar voor tientallen soorten insecten, zwammen, korstmossen en andere organismen. Met het verdwijnen van veel iepen in de afgelopen 100 jaar verdwenen lokaal ook vele strikt aan iepen gebonden dieren en planten.

Toepassing en beheer
Nu het sortiment met beschikbare ziekteresistente cultivars en soorten sterk is toegenomen, worden iepen weer veel aangeplant. Iepen zijn in veel gevallen de sterkste bomen voor stedelijke omstandigheden en open landschappen, en onmisbaar in de kustprovincies. Hernieuwde aanplant en uitbreiding van iepenbestanden in Nederland kan in de toekomst cruciaal zijn voor het behoud van vele zeldzame organismen.

Gebruik
Iepenhout is prachtig van structuur, hard, slijtvast en buigzaam. Het is voor zeer veel toepassingen bruikbaar, zoals in de wagen bouw, scheepsbouw, meubelmakerij en beeldhouwkunst.

Waar te zien
In 2011 zijn in Nederland 2 iepenarboreta geopend, in Amsterdam in het Oeverpark langs het IJ, en in de Friese gemeente Skarsterlan. Het openbaar groen in Amsterdam is op zich al een bezienswaardigheid met 50.000 iepen als laan- en parkbomen. De stad was in 2006 de iepenstad van Europa.

Hollandse iep - Ulmus xhollandica

De eerste vermelding van de Hollandse iep stamt uit 1634 toen men iepen naar Duitsland exporteerde onder de naam 'Hollandse bomen'. Waarschijnlijk was dit de kloon 'Major', die nu in Nederland en Vlaanderen zeer zeldzaam is of misschien niet meer aanwezig is. Alle kruisingen en terugkruisingen tussen de veldiep en de bergiep behoren tot de Hollandse iep. Ze zijn zeer variabel en vertonen kenmerken van beide ouders, afhankelijk van de cultivar, maar ze komen ook in de natuur voor. De cultivar 'Belgica' is in 1775 beschreven was gedurende 2 eeuwen economisch belangrijk als leverancier van hout met een hoge en gelijkmatige kwaliteit. Hij is nu nog steeds geroemd vanwege zijn elegante vorm en staat model voor de ideale boomvorm in elk Europees iepenveredelingsprogramma. Tussen 1850 en 1928 bestonden bijna alle iepenbeplantingen in Nederland en Vlaanderen uit deze cultivar. Het is in sommige steden nu nog een belangrijke laanboom, vooral in Amsterdam en Den Haag. In het kader van groen erfgoed is 'Belgica' nog van belang bij herstel van historische lanen in stedelijke beplantingen. Vanwege zijn aanzienlijke resistentie, rustige groei en smalle kroonvorm, is het nog steeds een aanplantwaardige laanboom. De bloei en vruchtzetting zijn uitbundig. Vaak vertoont het kleine donkergroene blad een uitstekende gele herfstkleur.

Waar te zien
De hoogste Hollandse iepen staan in het Markiezenbos op het landgoed Nieuw Amelisweerd te Bunnik (34,6 m). De hoogste 'Belgica' is de Oudemanhuisiep in de Amsterdamse Oudemanhuispoort (34 m). De dikste Hollandse iep groeit in Alkmaar (omtrek 495 cm).

Gegevens op een rijtje
Natuurlijk areaal: Europa
Status: inheems, plaatselijk algemeen
Bodemeisen: tamelijk voedselrijk
Schaduwtolerantie (1-5): redelijk
Droogtetolerantie (1-5): redelijk
Hoogte: 23-34 meter
Omtrek: 4-5 meter
Leeftijdverwachting: 150-200 jaar
Kroonvorm: ovaal tot rond, breed, (half)transparant
Bladlengte: 6-13 cm
Bloeiperiode: maart
Zaadval: april-mei
Vermeerdering: zaaien, enten
Toepassing: parken, lanen

Bron: Loofbomen in Nederland en Vlaanderen door Leo Goudzwaard
Uitgegeven door KNNV Uitgeverij, Zeist, ISBN 978 90 5011 4325, www.bomenkennis.nl