Boomhazelaar - Corylus colurna

De hazelaar kent 12 soorten en behoort tot de berkenfamilie, de Betulaceae, samen met de els (Alnus), de berk (Betula), de haagbeuk (Carpinus) en de hopbeuk (Ostrya). De gewone hazelaar Corylus avellana is een inheemse en algemeen voorkomende struik. Corylus stamt af van het Griekse korus, 'helm', genoemd naar de vrucht die bedekt is door de kelk van de bloem. Colurna betekent 'gehoornd', naar de clusters met vruchten die bezet zijn met hoornachtige vergroeisels.

De boomhazelaar is al sinds de oudheid populair als vruchtboom en in de 16e eeuw in West-Europa ingevoerd. In 1582 ontving Clusius in Wenen de eerste zaden uit lstanbul, waarvan hij in 1587 boompjes in Leiden plantte. De veelvuldige toepassing als stadsboom is pas van de laatste decennia.

Herkenning en groeiplaats
Hij is in tegenstelling tot de gewone hazelaar boomvormend en draagt kleinere vruchten in grotere clusters omgeven door lange slippen. De vruchten zijn groter in warmere landen, en is daar geschikt voor consumptie en de productie van hazelnootolie. In boomgaarden worden grootvruchtige selecties gekweekt. De boomhazelaar is een middelgrote boom met aanvankelijk een smalle kegelvormige kroon, die uitzakt tot rond en bij oude vrijstaande bomen zelfs tot schermvormig. De sierwaarde ontleent hij aan de fraaie kroonvorm, de zeer rijke bloei vroeg in het jaar, en de ruwe kurkachtige schors. Hij verdraagt droogte goed, bestrating en strooizout redelijk, maar voor goede groei is minimaal een redelijk vruchtbare bodem vereist.

Biodiversiteit en aanpassingen
Het is een gezonde boomsoort met weinig aantastingen. Evenals bij de gewone hazelaar veroorzaken rondknopmijt in de bloemknoppen en hazelnootboorder in de vruchten een verminderde opbrengst, maar beide aantastingen zijn niet ernstig. Op natte gronden kan een plantenziekte sterfte van wortels veroorzaken, waarna takken afsterven en tenslotte de boom.
De noten zijn nauwelijks van die van de gewone hazelaar te onderscheiden, behalve dat ze in Noordwest-Europa kleiner zijn. Ze worden graag gegeten door onder meer gaaien, die ook voor verspreiding zorgen. Ook knaagdieren als bosmuis en eekhoorn eten en verzamelen de vruchten graag. In de omgeving van vruchtdragende boomhazelaars zijn vaak spontane zaailingen te vinden in aangrenzende bossen.

Gebruik
Het hout is in kleine hoeveelheden en afmetingen beschikbaar. Het kernhout is lichtrood van kleur, met een fijne structuur, geschikt en gewild voor meubels en houtsnijwerk.

Waar te zien
De oudste boom is in 1795 geplant in de Hortus van Amsterdam, nu met een omtrek van 300 cm. De hoogste boomhazelaar groeit in het Rijsterborgerpark (23,4 m), de dikste in Brugge (300 cm) en een fraaie vrijstaande in Rivierenpark.

Gegevens op een rijtje
Natuurlijk areaal: Zuidoost-Europa, Turkije, Noord-Iran
Status: uitheems, algemeen
Bodemeisen: matig voedselrijk, droog
Schaduwtolerantie (1-5): laag 1,4
Droogtetolerantie (1-5): redelijk 3,1
Hoogte: 15-23 meter
Omtrek: 2-3 meter
Leeftijdverwachting: > 100 jaar
Kroonvorm: kogelvormig tot rond, breed, dicht
Bladlengte: 7-13 cm
Bloeiperiode: februari
Zaadval: september
Zaadverbreiding: dieren
Vermeerdering: zaaien
Toepassing: parken, lanen

Bron: Loofbomen in Nederland en Vlaanderen door Leo Goudzwaard
Uitgegeven door KNNV Uitgeverij, Zeist, ISBN 978 90 5011 4325, www.bomenkennis.nl